Festivalkrant https://festivals.theaterkrant.nl Mon, 25 Jun 2018 08:00:49 +0000 nl hourly 1 Een feest voor Boris https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/een-feest-voor-boris/ Sat, 26 Mar 2016 15:29:45 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=117 Tak-tak-tak-tak-tak-tak-tak! De driftig rondstappende hakken van dienstbode Johanna zijn een nadrukkelijk klinkende bevestiging van het feit dat zij de enige is die benen heeft in Een feest voor Boris. Ze beent op hoge witte pumps door de grote hal waar het stuk zich afspeelt, in een door Liesje Knobel en Sarah Nixon krachtig vormgegeven enscenering van Sanne lees meer »

Het bericht Een feest voor Boris verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Tak-tak-tak-tak-tak-tak-tak! De driftig rondstappende hakken van dienstbode Johanna zijn een nadrukkelijk klinkende bevestiging van het feit dat zij de enige is die benen heeft in Een feest voor Boris. Ze beent op hoge witte pumps door de grote hal waar het stuk zich afspeelt, in een door Liesje Knobel en Sarah Nixon krachtig vormgegeven enscenering van Sanne Nouws. Ze komt op en oefent – vijf zes, zeven, acht – een dansroutine.

De omgeving is hard in alle toonaarden. Hard van kleur, met oranje vloerbedekking, blauwe gordijnen en een groene zijwand. De hal voelt ook koud, Johanna’s benen zijn bloot, haar bazin is kil en autoritair. Wanneer Johanna haar voorzichtig en zorgvuldig, haast angstig toedekt met een hardgroene deken moet die zachte daad meteen worden afgestraft met nietsontziend gemopper en verdachtmakingen. De vrouw die in deze omgeving de lakens uitdeelt, door schrijver Thomas Bernhard aangeduid als ‘de Goede’ en hier op onontkoombare wijze gespeeld door een meesterlijke Manon Nieuweboer, heeft een enorm gebrek. Niet alleen is ze sinds een ongeluk haar benen kwijt, ook in emotioneel opzicht is ze een half mens. Haar standaardmodus is die van directieve, onbetrouwbare schetterbek.

De makers zijn erin geslaagd deze onmogelijke vrouw, wier mond nooit stilstaat maar een onstuitbare stroom oneerlijkheden laat horen, op een fantastische manier fysiek van repliek te dienen. Actrice Nina Fokker, die Johanna speelt, buit alle fysieke aspecten van haar rol met goed gedoseerde humor en tragiek uit. Zo ontstaat er een nieuwe, boeiende dialoog tussen taligheid en lichamelijkheid. Het duwen of niet-duwen van de rolstoel van haar bazin, het openen van een raam of gordijn, haar hulp bij het passen van verschillende hoeden: je voelt mee met het onvermogen dat is af te lezen van haar fladderende handen, haar stille gezicht, de voorzichtige pogingen tot spreken – telkens weer gesmoord door de Goede.

Het hoogtepunt van deze machtsstrijd volgt wanneer Boris, de eveneens beenloze man van de Goede en degene voor wie het feest wordt georganiseerd, uit bed wil worden geholpen. ‘Johanna! Johanna!’ klinkt het vanachter de gordijnen, en vlak voor onze neuzen zien we hoe de Goede haar met een snauw en een duistere blik iedere keer aan een onzichtbare riem achteruit trekt. Wat er op het spel staat wordt tragisch zichtbaar wanneer Johanna uiteindelijk toch gaat en de Goede alleen op de vloer achterlaat. De paniek zit heel dicht onder dat sinistere masker.

Wanneer vervolgens de prachtig sterke, zwijgzame Joey Schrauwen kruipend opkomt als Boris verdiept zich het verdriet van alle personages. Stil, maar niet te missen, verorbert Boris zijn ontbijt. Ook hij moet eraan geloven, ook zijn repliek is vrijwel volledig fysiek. Het kauwen op een appel kan binnen zijn drukkende relatie met de Goede kennelijk dienen als zoete wraak. Hij legt zijn hand op haar knie en raakt dat deel van haar dat dood is en weggestopt. Is het een poging contact te maken of is het revanche? Boris zwijgt. Bestaat er een verbond tussen hem en Johanna, of zien wij dit zo omdat de Goede het zegt?

En dan moet het feest nog beginnen. De feestgangers zijn de beenlozen uit de inrichting waar Boris vandaan is gehaald. De opgewektheid waarmee zij verslag doen van de manier waarop ze behandeld worden en van hun wekelijkse gesprekken over zelfmoord gaat door merg en been. En het dansen van Johanna moet dan nog komen. En het zingen, een aanzwellend ‘Words are very unnecessary, they can only do harm…’ En dan moet Boris nog worden overgehaald om te trommelen. En dan moet de Goede haar verlies nog incasseren. De taal ontglipt haar. Mijn adem stokt met die van haar.

Foto: Saris & den Engelsman

Het bericht Een feest voor Boris verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
When everything is human, the human is an entirely… https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/when-everything-is-human-the-human-is-an-entirely-different-thing-2/ Fri, 25 Mar 2016 11:58:05 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=109 We betreden een enorme, koude hal en in deze immense ruimte staan in de verte twee naakte figuren. Man en vrouw. Verspreid door de hal staan grote emmers met iets dat oogt als crèmekleurig deeg: gips dat wordt gemengd met ronkende mengboren door een drietal personen in overalls. De radio speelt popliedjes terwijl deze vijf lees meer »

Het bericht When everything is human, the human is an entirely… verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
We betreden een enorme, koude hal en in deze immense ruimte staan in de verte twee naakte figuren. Man en vrouw. Verspreid door de hal staan grote emmers met iets dat oogt als crèmekleurig deeg: gips dat wordt gemengd met ronkende mengboren door een drietal personen in overalls. De radio speelt popliedjes terwijl deze vijf mensen voorbereidingen treffen.

In When Everything is Human, the Human is an Entirely Different Thing smeren Tamar Blom en Francesca Lazzeri zichzelf en elkaar in met vaseline uit een klein glazen bakje. Secuur bedekken ze hun hele lichaam. De tepels krijgen een extra vette klodder. Gehuld in dikke winterjassen, sjaals en dekens kijken wij naar die blote lijven. Ondertussen wordt in het midden van de hal een groot vierkant zeil geprepareerd: uitvouwen, emmers vloeibaar gips uitstorten, lampen erop. Het publiek vormt pratend een cirkel om het vierkant.

Rumoer van de werkplaats verstomt, de radio gaat uit. In stilte loopt het duo het zeil op. Geknield smeren zij rustig om zich heen het gips uit in ronddraaiende bewegingen. We horen de regendruppels op de golfplaten van de hal. De handen verdelen het materiaal in cirkels, het lichaam deint mee. De ruggen naar elkaar. Wanneer het zeil volledig bedekt is met een laag gipsgolfjes, komen de lichamen in het midden bij elkaar. Tegen elkaar aangekropen strijken ze aandachtig het gips over de ander uit. Golvend bedelven zij zich compleet, tot het punt dat de grenzen tussen bodem en lichamen vervagen.

Als een verschuivende vloedlijn vormt zich op die manier een landschap. De beweging wordt kleiner, de eenheid vergroot. Eenkleurig wordt alles, maar in die ene kleur vind je vele schakeringen. Een lichte ademhaling, de gesloten ogen die nog enige huid tonen, de omhelzing die je je voor kan stellen ónder de sculptuur. Behalve de lichte deining van de flanken van Blom is alles tot stilstand gekomen. Deze situatie, hier en nu, trekt mij uit mijn praktische gedachten. De concentratie van Blom en Lazzeri zuigt mij naar het middelpunt in de ruimte en in mijzelf. Met minimale middelen weten zij het publiek tot grootse vragen te prikkelen. Een bespiegeling op de natuur, identiteit, het zijn van de mens. Op het topje van het beeld is te zien hoe het gips begint te drogen. Het beeld hard uit. Volharding in een meditatieve staat.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Sergio Gridelli

Het bericht When everything is human, the human is an entirely… verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
When everything is human, the human is an entirely… https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/when-everything-is-human-the-human-is-an-entirely-different-thing/ Fri, 25 Mar 2016 09:38:42 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=105 Na het wachten in de regen buiten rolt het rolluik ratelend omhoog en stappen we de grote loods binnen. Verspreid door de lege industriële hal staat een aantal mensen in bouwoveralls met bouwmixers gips te mengen. Het is lawaaiig. Uit de zwarte emmers stijgt in de koude lucht de droge, scherpe geur op van het lees meer »

Het bericht When everything is human, the human is an entirely… verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Na het wachten in de regen buiten rolt het rolluik ratelend omhoog en stappen we de grote loods binnen. Verspreid door de lege industriële hal staat een aantal mensen in bouwoveralls met bouwmixers gips te mengen. Het is lawaaiig. Uit de zwarte emmers stijgt in de koude lucht de droge, scherpe geur op van het gipspoeder. En als contrast met al het harde, kale, koude werkmateriaal staan daar, haast tegen de achterwand, een naakte man en vrouw. Met hun blote voeten op de betonplaten en klein afstekend tegen de enorme ruimte zorgen ze direct voor perspectief.

Het publiek van When Everything is Human, the Human is an Entirely Different Thing van Tamar Blom en Francesca Lazzeri loopt nieuwsgierig hun kant op, uitwaaierend langs de emmers waarin het gips wordt gemengd. Maar helemaal tot dichtbij komen de meesten niet. Alsof er een onzichtbare draad hangt blijft er een paar meter afstand om hen heen. Sommigen blijven kijken hoe de twee hun lichamen invetten met vaseline. Er wordt gepraat, gespeculeerd, ‘dat zal wel zijn om de huid te beschermen tegen al dat gips, dat krijg je anders nooit meer van je af’.

Intussen rollen de mensen in hun bouwoveralls een rechthoekig stuk zeil uit en leggen het plat op de vloer. Daar beginnen ze de emmers gips op leeg te storten. Iemand sluit twee bouwlampen op statieven aan. En zo begint zich zonder aanwijzingen een kring te vormen rond die rechthoek. Zonder dat iemand een seintje geeft richten onze blikken zich op die berg gips. Het komt met een kwak uit de emmers en ziet eruit als roomijs, koekjesdeeg, kwark. Maar de geur van verbouwing blijft. En als op een bouwplaats speelt er een radio, niet met de nieuwste hits maar met het soort arbeidsvitaminen waar niemand eigenlijk over kan vallen.

Tamar Blom en Francesca Lazzeri stappen de kring binnen en de bouwhulpen verdwijnen uit zicht. Ze gaan zitten in de gipsberg en beginnen met lange, trage halen woordloos de berg gips uit te spreiden. Alsof ze iemands rug masseren werken ze de massa knedend en aaiend in een kalm tempo naar de hoeken. Het is het begin van een biologerend spel met de tijd, met tederheid en hardheid, met ruig materiaal en kwetsbare mensenhuid. Als de hele rechthoek is gevuld met gul golvend gips beginnen ze elkaar met dezelfde zachte voorzichtigheid in te smeren. Het duurt en duurt, maar het voelt goed om naar te blijven kijken. Het is wonderlijk hoe daar heel geleidelijk een ademende sculptuur ontstaat, een beeld dat leeft, dat moet kunnen blijven ademen terwijl het gips nu ook een masker vormt dat met zoekende vingertoppen laag voor laag wordt aangebracht.

De radio is uit, allang. De TL-verlichting ook. Zwijgzaam staan we in de kring. In het schijnsel van de bouwlampen ligt een versgemaakt beeld van gips en menselijkheid. Hoe lang kijken we nu al? Mensen zijn gaan zitten, rond gaan lopen. Vanuit een andere hoek strijkt het licht precies over de versteende haren van Blom, het koud opstijvende gezicht van Lazzeri. Ik kom weer terug op mijn oorspronkelijke plek en merk dat ik al even niet meer heb gedacht aan hoe koud en kil het hier is. Hoe koud en kil het voor die twee mensen daar binnen in de cirkel moet zijn. Het rolluik dat weer open ratelt markeert een mogelijk eind.

Foto: Jonna Bruinsma

Het bericht When everything is human, the human is an entirely… verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Bildraum https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/bildraum/ Thu, 24 Mar 2016 16:52:49 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=100 De theaterzaal in Bildraum staat vol met witte dozen en zwarte lampen op standaards. Alles is vierkant en hoekig, behalve de eenzame sprieterige kamerplant achterin. Een man in donkere kleding (Steve Salembier) komt het toneel op en loopt geruisloos naar één van deze dozen, waar hij secuur kleine objecten in plaatst: rechthoekige blokjes, een gestut lees meer »

Het bericht Bildraum verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
De theaterzaal in Bildraum staat vol met witte dozen en zwarte lampen op standaards. Alles is vierkant en hoekig, behalve de eenzame sprieterige kamerplant achterin. Een man in donkere kleding (Steve Salembier) komt het toneel op en loopt geruisloos naar één van deze dozen, waar hij secuur kleine objecten in plaatst: rechthoekige blokjes, een gestut kartonnetje, een stoeltje. Een maquette in de maak. Dan komt een vrouw in zwarte jumpsuit (Charlotte Bouckaert) erbij en pakt haar camera op.

Charlotte en Steve (atelier Bildraum) bouwen beelden. Hij prepareert en verandert de maquettes, zij schiet beelden van deze mini-ruimtes. Die foto’s worden direct getoond op het scherm op de achterwand. Het duo speelt met ruimte: van een driedimensionaal beeld maken zij een tweedimensionaal beeld. Bovendien wordt de werkelijke kleine ruimte in het tonen van de foto uitvergroot tot manshoge proporties. De kadrering van de fotografie is per definitie een selectie en ook hier regisseert het kader het perspectief van de kijker.

Met de constructie van een fotografisch beeld zet atelier Bildraum de toeschouwer aan tot het maken van een eigen constructie. Die van een situatie, een verhaal, of een geschiedenis die vooraf ging aan de foto. De mens is hierin afwezig, hoewel er wel een suggestie gewekt wordt. Omgevallen stoelen suggereren de nasleep van een vechtpartij. Of was het een feestje? Uit de speakers klinken geluiden als waterdruppels, caférumoer, wind, regen, stuiterende pingpongballen: ze kleuren het beeld. Daarbij speelt Steve soms gitaar, met de rug naar het publiek, want hij moet natuurlijk Charlottes beeld kunnen zien. In onze verbeelding ontvouwen zich mogelijke werelden.

Alles in Bildraum is heel nauwkeurig. De architect en de fotograaf weten precies wat ze doen en spelen behalve met ruimte, ook met de tijd. Gedurende de hele performance werken en bouwen ze aan de beelden. Ik mag mijn voorstellingsvermogen laten werken, maar ik kan eigenlijk ook niets anders. Elke handeling is afgepast, uitgedacht en geanalyseerd. Dit zorgt ervoor dat ik mij veroordeeld voel tot de situatie. Ik mis de vrijheid van een museum. De vrijheid om zelf te kiezen waarnaar en hoe lang ik kijk. Ik voel opluchting als Steve eindelijk buiten de witte hokjes gaat en tussen de maquettes knielt om met wijde armbewegingen een emmer zand over de grond te verspreiden. Eindelijk even buiten de kaders!

Het zand vormt met een filter voor de lens een beeld van een donker landschap. Steeds opnieuw gaan de handen door het zand en met elke cameraklik verandert het landschap. Een eiland? Een kustlijn? De branding? De beeldmakers verlaten de ruimte, het scherm gaat uit en het geschapen beeld is weg. Wat blijft, is de theaterzaal met maquettes, waarvan er één wordt uitgelicht met een spot. Nu is de mens compleet verdwenen. Wij blijven achter met een hoofd vol oneindige scenario’s.

[Sterren toegekend door de redactie]

Het bericht Bildraum verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Stuk https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/stuk/ Thu, 24 Mar 2016 15:25:19 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=98 Een man en een zwangere vrouw, twee dertigers, ze kibbelen wat af: ‘Zijn wij ok? Wil jij met ruzie gaan slapen? Ben jij nog boos?’ Ze voeren een spel op waarbij degene die het eerste zijn stem verheft verloren heeft, want die maakt er ruzie van. Dus klinkt het op zogenaamd vriendelijke toon: ‘Ik vroeg, wat is lees meer »

Het bericht Stuk verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Een man en een zwangere vrouw, twee dertigers, ze kibbelen wat af: ‘Zijn wij ok? Wil jij met ruzie gaan slapen? Ben jij nog boos?’ Ze voeren een spel op waarbij degene die het eerste zijn stem verheft verloren heeft, want die maakt er ruzie van. Dus klinkt het op zogenaamd vriendelijke toon: ‘Ik vroeg, wat is er, en jij zegt, het gaat helemaal niet goed met ons, en dan zeg je, ooh dat.’ En zo gaat het maar door in Stuk van Teun Smits en Linda Zijl, waarbij de leegte van hun dialoog steeds hilarischer wordt.

Het is een heel knappe taal die schrijver Teun Smits, die ook de mannelijke rol vertolkt, hier vangt. Zo kissebissen mensen die er samen even niet uitkomen. De één: ‘Wat niks, ik zweer het, zeg wat er is, het ligt toch niet aan mij dat hier een rare sfeer is?’ De ander: ‘Wat?’ De eerste weer: ‘Dat er ieder moment ruzie kan ontstaan.’ Het is zo’n onuitstaanbare en tegelijkertijd herkenbare dialoog, alsof Smits stiekem zijn eigen huiselijke ruzies heeft opgenomen om ze vervolgens woord voor woord uit te schrijven.

Ondanks de taaldichtheid geeft de tekst van Smits leuke ingangen voor spel aan actrice Linda Zijl. Het gaat niet om wat er precies gezegd wordt, maar wat het teweegbrengt bij de ander. Hoe irritant is het dat je nooit het antwoord lijkt te krijgen dat je wilt? Hij: ‘Kunnen we dit normaal bespreekbaar maken?’ Zij: ‘Ik wil dit niet normaal bespreekbaar maken, want ik vind het niet normaal!’ En met de wanhoop van de spelers die maar ronddraaien in hun gesprek vraag je jezelf ook af: hoe belanden we hier toch in?

De voorstelling, die verder simpel is gehouden – een kleed, een blok om op te zitten – laat alle ruimte aan de acteurs, waarbij het personage van Smits naar het einde toe aan sympathie wint. Ze spelen heel knap ingehouden én niet ingehouden emoties en gaan daarin ver. En net op het moment dat de kijker denkt, ik trek het niet meer, ik ben moe van dit gesprek en ik ben moe van hen, volgt een wending. Je zou kunnen zeggen dat Smits met deze tekst een heel positief mensbeeld laat zien. Ondanks de onmogelijkheid om waarachtig te kunnen zijn bij elkaar, kan je alleen zo’n (hoogst irritante) dialoog voeren wanneer je écht om elkaar geeft. Ik noem het vanaf nu een Smitsiaans gesprek.

De voorstelling raakt. Voordat het begon voerde ik zelf nog een Smitsiaans telefoongesprek met mijn vriend die ik nu – na het zien van deze voorstelling – terug ga bellen om te zeggen hoeveel ik eigenlijk van hem houd. Smits heeft het talent om het tekortkomen van de pratende mens liefdevol neer te zetten. Waar kunnen we deze taal nog meer inzetten? Welke regisseur heeft nog scènes nodig? Welke tv-serie verdient een realistische tekst? Hier willen we meer van zien.

Foto: Saris & den Engelsman

Het bericht Stuk verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Godenzoon https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/godenzoon/ Wed, 23 Mar 2016 16:17:46 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=87 Godenzoon van Sara van Gennip/Annechien de Vocht op Festival Cement blijft vooral een persoonlijk drama ***

Het bericht Godenzoon verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Op de eerste dag van Festival Cement in ‘s-Hertogenbosch speelde de voorstelling Godenzoon, een tekst van Sara van Gennip in regie van Annechien de Vocht. Al in 2015 presenteerden zij dit project, dat ze begonnen bij de Tekstsmederij, voor de jury van de Dioraphte Cement Prijs, waarna Festival Cement besloot deze tekst te gaan produceren. Het levert een keurige teksttheatervoorstelling op.

Vanachter een enorm stalen kookeiland ontvouwt zich de relatie tussen een president (Dimme Treurniet) en zijn vrouw (Saar Vandenberghe), beiden in pyjama. Ze gaan iets onomkeerbaars tegemoet: de uitlevering van hun enige zoontje. De eis komt van een vijandelijke macht die in ruil voor hun zoontje achtentwintig gegijzelde kinderen teruggeeft aan hun volk. En nu staan zij midden in de nacht in deze keuken een taart te bakken in afwachting van het onvermijdelijke.

De presidentsvrouw loopt over van verwijten aan haar man. Herinneringen aan de geboorteperiode van hun zoontje wisselen elkaar af. Deze scènes worden onderbroken door de radio die het volk aan het woord laat en de druk op de president opvoert: ‘Een goede president kiest voor zijn volk.’ Op een zeker moment trekt de president de stekker uit de radio, maar het programma klinkt alsnog vanachter de keukenmuren door. Met deze regievondst wordt de verstikkende situatie van het stel goed invoelbaar gemaakt. De vraag blijft wel: wie is die vijandelijke macht die om deze uitruil vraagt?

Bij de aanwezigen op Festival Cement waren de aanslagen in Brussel het gesprek van de dag. De organisatie ervaarde gevolgen en moest de voorstelling There Might Be Giants afgelasten en zakelijk leider Andrea van Wingerden vroeg aandacht voor de nabestaanden van de slachtoffers in Brussel tijdens de officiële opening van het festival. Je kwam er deze avond dan ook niet onderuit om de voorstelling en het wereldbeeld dat daarin wordt geschetst te bekijken met de recente gebeurtenissen in gedachten.

Maar daarvoor is het wereldbeeld dat Godenzoon geeft te beperkt. Ondanks dat het gaat over een president en zijn vrouw is het verhaal vooral een persoonlijke inkijk in een huwelijk van een man en een vrouw die op het punt staan hun kind te verliezen. De politieke eis die aan de president gesteld wordt blijft daardoor een beetje een abstract gegeven, net als het volk en de vijandelijke macht die deze eis stelt. De mogelijkheid om de eis te zien als een dilemma waarvoor het presidentieel echtpaar komt te staan is er niet, omdat hun keuze al vanaf het begin vaststaat.

En zo lijkt het personage van de president nog het meest op een koning die nu eenmaal een lotsbestemming heeft. Als toeschouwer blijf je hopen dat de president à la Abraham op de proef gesteld wordt; de ultieme test waarna zijn zoon wellicht in leven blijft. Maar het verhaal heeft bij Van Gennip een open einde. Daarmee onttrekt ze zich aan een politieke uitspraak en blijft Godenzoon vooral een persoonlijk drama.

Foto: Saris & den Engelsman

Het bericht Godenzoon verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Dit gebeurt allemaal tegelijk https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/gebeurt-allemaal-tegelijk/ Wed, 23 Mar 2016 15:35:54 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=84 Eva Line de Boer toont een bonte stoet zwoegers, dromers en bangeriken in Dit gebeurt allemaal tegelijk ****

Het bericht Dit gebeurt allemaal tegelijk verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
In een gestileerde omgeving trekt een haast eindeloze rij platte karren en karretjes aan ons voorbij. Iedere kar een losse scène. Marmeren platen en hemelsblauwe glanzende stof als belangrijkste visuele motieven.  

Een bonte stoet zwoegers, dromers, naïevelingen en bangeriken op en naast hun karretjes wordt in alle rust aan ons getoond. En die rust zit hem niet alleen in het lage tempo waarin de scènes zich ontrollen. De stilering helpt bij het creëren van die rust; de kleding die haast uniform bestaat uit beige broeken en lichte truien, de vrijwel lege vloer met alleen een achterwand van grijswitte marmerplaten, het rollen van links naar rechts over de breedte van de vloer. Hiermee worden de personages puur weergegeven in handeling en taal. Zo pelt Eva Line de Boer hier allerlei lagen af die het zicht op de werkelijke worsteling van haar personages kunnen belemmeren en maakt ze de weg vrij om ze werkelijk te zien in hun menselijkheid. Met verwondering en mededogen. Met een scherpe blik. Onder alle absurde humor, woedend falen, onbenullige hoop en vertwijfeld zoeken dat aan je oog voorbij trekt begin je in te zien: ach, die arme mensen toch. Wat willen ze? Wie helpt hen? Wie helpt ons?

Er is een kar bij met een marmeren kastje erop. Het is een terugkerend motief. Op dat kastje staat een vaas met water erin, en het personage dat zijn handen daarin steekt wordt overmand door een enorm verdriet. Lisa Verbelen, Yolande Bertsch, Benjamin Moen, Ali Çifteci en Belinda van der Stoep, allemaal moeten ze een keer met hun handen in die vaas, allemaal breken ze zodra ze tot hun polsen in het water hangen. Bertsch scheurt zichzelf bijna doormidden met een klaaglijke schreeuw. Maar wonderlijk genoeg gebeurt ook het tegenovergestelde: halen ze hun handen eruit, dan zijn ze even snel ook weer vrolijk. De lach is bevrijdend. En ook zo vreemd dat je alleen al daarom lachen wil. Weg met dat vreemde!

De zeemeermin met watervrees, de ijverig oefenende dansmariekes die vechten om een tongzoen, de man die voor zichzelf op de ware liefde hoopt, de organisator van de karrenoptocht met haar dankwoord, de vrouw die een wel erg directe cursus ‘omgaan met de dood’ geeft: iedereen krijgt zijn platform, iedereen krijgt de tijd. Die traagheid is wel iets waar je je aan moet kunnen overgeven. Gelukkig komt er af en toe iemand op vanaf de andere kant, blijft de kar achterwege, of loopt er hier en daar een mal figuur in een vreemd tempo overal tegenaan te botsen. Het gelijkmatige tempo benadrukt wel de veelheid aan scènes en de duur van de voorstelling. Maar er is veel te lachen, en het knappe is dat het een lach is die laat zien wat eronder schuilt: angst, afwijzing, afgrijzen.

‘Met mijn woorden wil ik een prijzenkastje aanleggen van de schoonheid van jouw lichaam’, leest de zenuwachtige maar opgetogen man voor vanaf zijn iPhone. De hele speech die hij heeft voorbereid is taalkundig inventief, versierd, zorgvuldig. Hij heeft zo gelet op de details van het verwoorden dat hij soms uit het oog verliest wat hij eigenlijk zegt. Uiteindelijk verdwijnt de telefoon na een lange speech vol mooipraterij in zijn zak en komt hij in zijn eigen woorden, in wanhoop haast, tot de kern. ‘Je ogen zijn mooi. Je huid is mooi. Je haar is mooi…’ en zo van boven naar beneden, van kruin tot aan haar tenen, is alles mooi. En intussen rollen hij en de vrouw over wie hij het heeft traag uit beeld. Rechtopstaand, ieder op een eigen karretje bekleed met marmer en lichtblauw satijn. Geduwd door twee stille figuren.

Foto: Saris & den Engelsman

Het bericht Dit gebeurt allemaal tegelijk verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
The Blogpera https://festivals.theaterkrant.nl/recensie/the-blogpera/ Wed, 23 Mar 2016 12:59:48 +0000 http://festivals.theaterkrant.nl/?post_type=recensie&p=69 In muzikale The Blogpera verbindt een digitaal orakel het Jens Maurits Orchestra met publiek van @festivalcement ***

Het bericht The Blogpera verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>
Voordat The Blogpera van het Jens Maurits Orchestra op Festival Cement begint, wil Jens Bouttery nog even iets zeggen. Hij is wakker geworden met een kapotte stem en mocht die het straks ineens begeven, dan zal er een live oplossing worden gezocht. Hij zegt het kwetsbaar en verontschuldigend. Dan kruipt hij resoluut achter zijn drumstel. Behalve Jens en zijn drumstel zijn er nog Dorian Dumont achter de vleugel en Lucas Kramer achter een groot apparaat met allerlei geluidsspoelen, kabels en mengpanelen. Dit apparaat wordt geïntroduceerd als La Bestia, een machine die geluid kan opnemen en afspelen, het achterstevoren, vertraagd of vervormd afspelen en geheugens combineren.

Dan begint het: op de achterwand verschijnt een projectie van een stenen masker uit de oudheid. Dit gezicht begint met een computerstem te spreken en vertelt als een digitaal orakel wat wij, de makers en het publiek, nu samen gaan doen. We gaan op zoek naar wat ons drijft om muziek te maken. Rondom het hoofd zweven elf objecten, zoals een fossiel, een schelp, een botje en een zeemonster. Iemand uit het publiek mag naar de ‘monoliet’ gaan, een zuil vooraan het toneel die op dat moment wordt uitgelicht. Met een computermuis kan een fragment worden gekozen. Al snel stapt er iemand naar voren en verkent het scherm met de cursor. Bij elk object verschijnen titels als ‘Synchrony’, ‘Endorphins’ en ‘The spell of the rainbow snake’.

De eerste keuze valt op ‘The adventures of Jean Godefroy’. Bouttery bezingt daarop het verhaal van een onnozel mannetje dat stikt in een onrijpe appel terwijl hij een bijendans doet onder een appelboom. Generaties later zoemen en dansen mensen onder een boom om hun voorouder Jean te herdenken. Wat volgt is een reeks aan muisklikken van toeschouwers en bijbehorende scènes: dansen in trance, een college van een professor over endorfines, een van een soundscape voorzien verhaal over een slang (voorgelezen door Jens, waarbij zijn stem inderdaad breekt), een videoverslag van een vogelobservator, een korte lezing door Dumont over de larynx (het strottenhoofd) en jazzy improvisatie met percussie, piano en de daarvan door La Bestia opgenomen en gesampelde geluiden. Op intrigerende en vaak geestige wijze vervlechten de drie mannen verschillende disciplines met elkaar. Ze stippen de drijfveren van de mens aan om met anderen muziek te maken. Hierbij komen ze steeds uit op het sociale aspect van muziek.

Het moderne orakel bedankt ons, de onderzoekers, voor de gedane arbeid. Op mij komt dit ironisch over, omdat het enige wat een aantal toeschouwers heeft gedaan het bepalen van de volgorde van de scènes is geweest. Bijna alle plaatjes en daarmee fragmenten zijn aan bod gekomen. Dit als onderzoek van het publiek te benoemen, gaat mij wat ver. De voor iedereen onbekende volgorde maakt wel dat het geheel fris overkomt, omdat te zien is dat de spelers plezier hebben in de verrassing. De laatste taak die nog moet worden volbracht, zo kondigt het masker aan, is samen zingen. De mannen zetten aandoenlijk a capella het liefdesliedje ‘Only You (And You Alone)’ in. ‘Only you can make this change in me’ wordt er gezongen. Iedereen zingt mee, in de maat of niet: endorfines in de maak. Dit gezamenlijke zingen is het eerste moment waarop ik echt interactie ervaar tussen makers en publiek en de kern van het thema wordt geraakt: de wens van de mens om samen te musiceren.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Christoph Sebastian

Het bericht The Blogpera verscheen eerst op Festivalkrant.

]]>